Wat is het probleem?
De Amateurkunstenvergoeding (AKV) is de opvolger voor de KVR (Kleine Vergoedingsregeling voor Kunstenaars).
Bij de nieuwe AKV dragen zowel uitvoerder als opdrachtgever een verantwoordelijkheid en beiden moeten zich online registeren. Voor de uitvoerder wordt de administratie eenvoudiger dan met de KVR aangezien de kunstenaarskaart wordt afgeschaft. Voor de opdrachtgever komt er een online registratie bij via het nieuwe online platform “Working in the Arts”. Daarna vult de opdrachtgever telkens de activiteit aan waarbij er betaald wordt via AKV en welke uitvoerders daarbij betrokken worden. Opdrachtgevers die vaker AKV-prestaties uitbetalen, moeten dit jaarlijks verantwoorden en een solidariteitsbijdrage betalen.
Wat hebben verenigingen hiermee te maken?
Enerzijds zijn er de amateurkunstenkoepels die de rechten van amateurkunstenaars voorop stellen. Anderzijds zijn er de talrijke vzw’s die beroep doen op amateurkunstenaars in functie van hun activiteiten en evenementen (opdrachtgevers).
- Opdrachtgevers die meer dan 100 AKV-vergoedingen per jaar betalen, moeten een jaarlijkse rapportage indienen. We stellen ons vragen bij de inhoud van de rapportage. Deze moet op maat van verenigingssectoren zijn, en niet op maat van de professionele kunstensector. Opdrachtgevers zijn namelijk vaak jeugdhuizen, sociaal-culturele verenigingen, sportevents, enz…
- Tevens is het belangrijk dat de activiteit achteraf nog kan worden aangepast indien er wijzigingen gebeuren (andere uitvoerders, annulatie…).
- Opdrachtgevers moeten een solidariteitsbijdrage van 5% betalen aan de RSZ wanneer er meer dan €551,56 AKV/jaar betaald wordt.
De vergoeding via de AKV bedraagt max €77,22 per opdracht per dag (max. 30 dagen/jaar) + onkostenvergoeding van max. € 22,06. De maximale vergoeding is dus meer dan gehalveerd. (ter vergelijking: de vergoeding van de KVR bedroeg in 2023 max €147,67 per opdracht per dag. Per jaar is dat max €2.953,37 en max. 30 dagen).
Sommige amateurkunstenaars ontgroeien de AKV (omwille van vele prestaties of hogere vergoedingen), maar zijn nog niet professioneel actief. Voor deze groep voorziet de federale overheid onder andere de 1-bis contracten, die echter veel administratie met zich meebrengen (zowel voor de uitvoerder als de opdrachtgever).
Welke verenigingen hebben hier last van?
Amateurkunstenorganisaties en alle verenigingen die met amateurkunstenaars werken.
De oplossing?
- Opdrachtgevers die meer dan 100 AKV-vergoedingen per jaar betalen, moeten een jaarlijkse rapportage Schrap deze rapportage of zorg voor vereenvoudiging op maat van vrijwilligers.
- Opdrachtgevers moeten een solidariteitsbijdrage van 5%betalen aan de RSZ bij meer dan €551,56 (of meer dan 7 AKV-vergoedingen) per jaar. Het is niet duidelijk met wie de sector solidair is en bovendien vormt dit een extra drempel. We vragen om deze bijdrage te schrappen.
- De AKV-vergoeding bedraagt in 2024 max €77,22 per opdracht per dag (max. 30 dagen/jaar) + onkostenvergoeding van max. € 22,06. Dit is een halvering in vergelijking met de KVR in 2023. De maximale vergoeding moet hoger liggen.
- De AKV kan niet gecombineerd worden met de vrijwilligersvergoeding bij eenzelfde opdrachtgever. Maak deze combinatie mogelijk indien het om verschillende dagen gaat.
De AKV-regeling moet zo goed mogelijk gemonitord en bijgestuurd worden indien nodig.
- Eenvoudige online registratie op maat van onze sectoren (en vrijwilligers)
- Monitoring van de 1bis-regeling: is dit een piste voor onze sectoren, welke drempels zijn er, kunnen die weggewerkt worden?
- Er wordt na 3 jaar een evaluatie voorzien. Betrek ons daarbij.
De AKV kan niet los gezien worden van de hervorming van het Kunstenaarsstatuut; dit zijn communicerende vaten. Herziening/beslissingen m.b.t. de kunstwerkattesten hebben ook gevolgen voor het gebruik van de AKV. De nieuwe Kunstwerkcommissie zal beslissen over de toekenning van de kunstwerkattesten, wat ook (in beperkte mate) gevolgen zal hebben voor onze sectoren en het gebruik van de AKV.
Wie kan dit oplossen?
Federaal minister van Sociale Zaken