Wat is het probleem?
Sinds januari 2022 is de regeling van “artikel 17” uitgebreid als alternatief voor de stopgezette regeling voor het verenigingswerk. De regeling rond “artikel 17” werd uitgebreid en versoepeld, maar is niet op maat van de sport- ,amateurkunsten- en sociaal-culturele sector.
De regeling schiet haar doel voorbij omdat ze geënt is op een werknemers-werkgeverrelatie, terwijl het niet om reguliere arbeid gaat.
Wat hebben verenigingen hiermee te maken?
De administratieve en fiscale drempels in artikel 17 zijn hoger dan in de eerdere regeling voor het verenigingswerk.
- De werkgeversverplichtingen en Dimona-aangifte zorgen voor een hoge administratieve drempel.
Bovendien bestaat er onduidelijkheid omtrent deze regels, zélfs bij de RSZ zelf.
Welke verenigingen hebben hier last van?
Organisaties in de sport- , amateurkunsten- en sociaal-culturele sector, die via artikel 17 een occasionele medewerker willen vergoeden.
De oplossing?
Eerst en vooral moet men nagaan welke hinderpalen en drempels organisaties uit de sport-, amateurkunsten- en sociaal-culturele sector ervaren. Daarnaast moet ook de mate waarin organisaties gebruik maken van deze regeling, een jaar na de uitbreiding ervan, geëvalueerd worden. Zorg vervolgens voor de nodige aanpassingen, gericht op een toegankelijk en bruikbaar statuut, zeker ook voor kleine (vrijwilligers)organisaties.
Indien het specifieke statuut het niet toelaat om de nodige aanpassingen te maken om tot een toegankelijk, gebruiksvriendelijk systeem te komen, moet het systeem op zich in vraag gesteld worden en op zoek gegaan worden naar een bruikbaar alternatief.
Belangrijk hierbij zijn dus:
- Het toegankelijk en beperkt houden van de werkgeversverplichtingen
- Een duidelijke en correcte website verenigingswerk.be
- Eenvoudigere aangifte
- Wachttijd afschaffen
Wie kan dit oplossen?
Federaal minister van Sociale Zaken